Aangrijpende Brahms door kamerkoor Mardi le Vingt

Zondag 23 maart 2014. H.H.Simon en Judas kerk, Ootmarsum.
Concert Twents Kamerkoor Mardi le Vingt.
Programma: Ein deutsches Requiem, Johannes Brahms.
Marion Prummel, sopraan. Daniël Herman Mostert, bariton
Edith Velthuis en Paul Kempers , vleugel. Herman Koops , dirigent.

Recensie door Jos Keijzer

Ein deutsches Requiem is een zeer aangrijpend werk met een sterk meditatief karakter. Brahms componeerde dit werk tussen 1860 en 1868. Al die jaren droeg hij deze muziek met zich mee. Hij droeg het op aan zijn overleden vriend Schumann en aan zijn moeder. Vooral het vijfde deel “Wie einen seine Mutter tröstet”. Anders dan in de Latijnse mis , waarin altijd een nadruk heeft gelegen op de oordeelsdag (Dies irae), overheersen in de tekstkeuze en in de toonzetting van Brahms verzoening met de dood en voor hen die achterblijven. Het werd een religieus werk voor een concertzaal gebaseerd op teksten uit de Bijbel. Compositorisch bevat het werk een aaneenschakeling van harmonische elementen; verschuiving van mineur naar majeur, een treurmars, een wals , eigenzinnige polymetriek die zich manifesteert in twee verschoven drie kwartsmaten binnen een vierkwartsnotatie en een fuga die wordt onderstreept door een orgelpunt in D met een (onbarmhartige) lengte van 36 maten. Om technisch maar zeer zeker de intentie van dit werk te doen laten klinken , moet men dus heel veel muzikaal in huis hebben. Bij dit concert, in een afgeladen kerk in Ootmarsum, bracht Mardi le Vingt de muzikale troost dichter bij de mensen. De enorme oorspronkelijke orkestbezetting was niet nodig. Hier hoorden we de Londense versie, uit 1869. Door Brahms zelf geschreven voor piano. Een voor die tijd normale reductie om symfonisch werk tot kamermuzikale proporties om te zetten. Zo ontstond zeker voor dit werk een intieme compositie. Mardi le Vingt liet de tekst prominent en in prachtige polyfone vocale lijnen horen. “Ja, der Geist spricht”, klonk indringend en mystiek en fluisterzacht. Dirigent Koops had een zeer goede keuze gemaakt om op meerdere plaatsen het koor in mezzoforte bij zich te houden, zodat het met een krachtig fortissimo kon afsluiten. De frases voor een enkele stemmengroep hadden misschien wat meer accent kunnen krijgen. Gloedvol en orkestraal begeleidden de beide pianisten het kamerkoor vanuit een zeer hoog technisch vermogen, een verfijnd toucher en een fabelachtige expansie. Hier was duidelijk te horen dat de muzikale beleving van Brahms vanuit de piano voortkomt. De bariton liet in het derde deel :”Herr , lehre doch mich”, de gezongen vergankelijkheid en de nietigheid van het leven horen. Met zijn warme en ruime stem vulde hij de ruimte van de kerk maar vertelde zijn verhaal ook naar de individuele luisteraar toe. De sopraan soleerde in het belangrijk vijfde deel overtuigend en met een ontroerende dynamiek. De hoge muzikale belijning vloeide door de begeleiding en het koor heen in een intense wisselwerking. Menselijke troostmuziek werd werkelijkheid bij dit concert.

Jos Keijzer ( muziek en co)

Plaats een reactie